Dwergschnauzer

De Dwergschnauzer heeft het allemaal in een klein pakketje: intelligentie, aanhankelijkheid, een extrovert temperament, humor, en een persoonlijkheid die twee keer zo groot is als hun lichaam. Voeg daar nog een walrussnor en een trillend enthousiasme aan toe, en ze zullen je elke dag aan het lachen maken.

Geschiedenis

Dwergschnauzers werden oorspronkelijk gefokt als rattenvangers en waakhonden op boerderijen. Ze werden ontwikkeld in het midden tot het einde van de 19e eeuw in Duitsland door het kruisen van de Standaard Schnauzer met kleinere rassen, zoals de Dwergpinscher, Affenpinscher, en misschien de Poedel of Pomeranian. In Duitsland staat hij bekend als de Zwergschnauzer.

Er zijn geen gegevens over hoe de Dwergschnauzer is ontwikkeld, maar het is duidelijk dat het de bedoeling was om een kleinere versie van de alom bekende Standaard Schnauzer te creëren. De vroegste vermelding van een Dwergschnauzer was een zwart teefje met de naam Findel, geboren in oktober 1888.

Karakter

Een Dwergschnauzer zit vol leven. Hij is extrovert en doet graag mee met de gezinsactie. Hij is niet afstandelijk of onafhankelijk, maar hij moet bij mensen zijn, en wat meer is, hij wil in nauw lichamelijk contact zijn.

Hij is zeer intelligent, wat trainen gemakkelijk maakt, maar het betekent ook dat hij een meester is in manipulatie. Dat gecombineerd met zijn koppigheid zal u alert houden. Hij is echter niet zo vinnig als sommige terriers, noch hond-agressief.